Inline-Skaten Algemeen
Inline-skaten is een tak van de skatesport. De sport is voortgekomen uit het rolschaatsen, maar in Nederland wordt de sport meer gezien als een variant van het schaatsen op ijs. Inline-skaten is echter geen Olympische sport. Internationaal gezien is het inline-skaten veel populairder dan het schaatsen. Aan internationale kampioenschappen nemen skaters uit alle werelddelen deel. Sinds 1 januari 2010 valt het skaten in Nederland officieel onder de vlag van de Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijders Bond. De KNSB organiseert zowel wedstrijden als toertochten.
De techniek van inline-skaten lijkt veel op de techniek van schaatsen. Er is echter wel een groot verschil in de vorm van afzet. De double push wordt in het inline-skaten gebruikt, waarmee er in elke slag 2 keer afgezet kan worden.
De tactiek van het inline-skaten is te vergelijken met het wielrennen. Op langere afstanden rijden de rijders achter elkaar om zo min mogelijk wind te vangen. Vanuit de groep proberen dan een of meerdere sporters te ontsnappen. Ook zie je vaak bij ploegen dat ze in dienst voor een ploeggenoot rijden om de kopman te laten winnen.
Skatewedstrijden worden vaak gehouden op een wegparcours of op speciaal aangelegde inline-skatebanen (vaak ook wielerbanen) of pistes. De ondergrond is meestal asfalt, beton of vesmaco. Een piste heeft meestal een afmeting van 200 meter.
De wedstrijden op de baan vragen een andere techniek en worden meestal gereden via het afvalsysteem, maar ook tijdritten, sprinten in groepen van gemiddeld zes personen over kortere afstanden worden gereden. Voor toeschouwers zijn deze wedstrijden spectaculair om te zien. Ook de relay, ofwel aflossing, is een spectaculaire vorm van skaten. Hierbij rijdt een team van drie personen een estafette en lossen elkaar af door zijn of haar teamgenoot af te duwen.